Over de diersoorten

Er zijn voor Natuur in het Dorp enkele diersoorten gekozen waar het project zich met name op richt. Dit zijn stuk voor stuk dorpsbewonende soorten, die wel een beetje hulp kunnen gebruiken! Hieronder een introductie:

Gierzwaluwen

Gierzwaluwen spenderen vrijwel hun hele leven in de lucht, en landen alleen op het nest om te broeden en hun jongen te voeren. Ze eten tot zo’n 15.000 insecten per dag. Gierzwaluwen broeden hoog in gebouwen, en zijn daarom gebonden aan een stedelijke biotoop. Kerktorens, flatgebouwen en hoge gevels zijn erg in trek. Tegenwoordig nemen de holtes en kiertjes waar de zwaluwen kunnen broeden af, maar wordt er met succes steeds vaker gebruikgemaakt van nestkasten.

Gierzwaluw
Vleermuis

Vleermuizen

Vleermuizen komen in steden in allerlei soorten en maten voor: gewone dwergvleermuizen, laatvliegers, watervleermuizen en rosse vleermuizen. Wijken kennen een heel scala aan deze insectenjagers. Vaak zie je ze bij het vallen van de schemering plotseling door de lucht scheren als een zwarte schaduw tegen een donkerblauwe hemel. Ze houden zich overdag schuil in kiertjes en holletjes in gebouwen, garages en schuren, maar ook in bomen, bijvoorbeeld.

Huiszwaluw

Rond mei komen de huiszwaluwen aan in Nederland. Na een lange vlucht vanuit hun overwinteradres in zuidelijk Afrika. Hier bouwen ze van klei en zand een komvormig nest onder een dakrand. Liefst een witte dakrand, daar zijn ze heel kieskeurig in. Daar broeden ze met meerdere broedparen naast elkaar. Ze zijn erg honkvast en komen elk jaar terug naar dezelfde plek.

Wildebij

Bijen

Bijen zijn onmisbaar. Veruit het grootste gedeelte van de bestuivers in Nederland die ervoor zorgen dat onze fruitbomen, gewassen en bloemen bestoven worden,  zijn wilde bijen. En juist met die soort gaat het niet goed. De helft van de in totaal 358 soorten is bedreigd. Wilde bijen leggen hun eieren solitair, dat wil zeggen, ze hebben geen kolonie zoals honingbijen dat hebben. Juist daarom is een insectenhotel van onschatbare waarde voor de wilde bijen. Ze kunnen daar rustig overwinteren, schuilen en hun eitjes leggen, veilig in een staafje bamboe, dat ze dichtmetselen als hun eitjes gelegd zijn. Wilde bijen zijn daarnaast volledig vredelievend: in tegenstelling tot honingbijen, kúnnen ze niet steken. Een insectenhotel zoals uitgedeeld door Natuur in het Dorp, is ook niet interessant voor honingbijen of wespen, dus brengt geen overlast met zich mee.

Bonte vliegenvangers

Bonte vliegenvangers zijn dol op, je raadt het al, vliegen! Maar niet alleen deze kleine insecten eten ze. Ze doen het ook goed op muggen en andere vliegende insecten. Ze nestelen in Nederland vooral in nestkasten: daarom zijn die zo belangrijk. De bonte vliegenvanger trekt vanaf juli naar het zuiden, naar West-Afrika, om daar te overwinteren. Hun zang is heel helder en herkenbaar, zoek maar eens op!

Bonte vliegenvanger
© Orbis natuur | landschap | klimaat